De ontknoping nadert: eind mei – begin juni 1815

Napoleon in Frankrijk teruggekeerd

Napoleon in Frankrijk teruggekeerd

Napoleon kort na het ontvluchten van het leven op het eiland Elba: ,,Zeg me uw ideeën! Openbare toespraken, vrije verkiezingen, ministeriële verantwoordelijkheid, persvrijheid?… Dat alles wil ik. In het bijzonder persvrijheid. Haar nog [eens] te onderdrukken zou absurd zijn…. . Ik ben de man van het Volk. Wil het [volk] werkelijk vrijheid, ik zal het zonder meer toestaan… . Ik ben geen veroveraar meer, kan het ook niet meer zijn. Ik weet wat mogelijk is en wat niet. Mij blijft slechts die ene missie: Frankrijk weer herstellen en haar een regering geven, die bij het land past.” *

Napoleon direct na zijn terugkeer in Frankrijk: ,,Ik haat de Vrijheid [Liberté] niet, alhoewel ik haar op mijn pad wel eens ontweek. Ik begrijp haar, ik ben immers met haar Ideeën opgevoed en groot geworden. Maar nu is al dat werk van 15 jaar [regeren] verwoest, en om opnieuw te beginnen vergt minstens 20 jaar en zou 2.000.000 mensenlevens kosten… . Ik wil vrede, maar ik kan dat alleen maar door een zege bereiken. Ik wil bij u geen valse hoop wekken: ik voorzie een zware oorlogstijd.. En om haar tot een goed einde te brengen moet het volk mij ondersteunen. Het zal in ruil daarvoor Vrijheid verlangen. Goed, ze zullen die krijgen… mijn situatie is anders. ik word ook wat ouder. Met 45 ben je niet meer die je was toen je dertig was.” *

Napoleon in Parijs aangekomen: ,,Ik ben op dezelfde manier teruggekomen als eens uit Egypte [1798], omdat het slecht met het vaderland ging… . Ik wil geen oorlog meer voeren. Wij moeten vergeten dat ik eens dé Alleenheerser van de wereld ben geweest. Toen was mijn doel een groot systeem [namelijk] “de Verenigde Staten van Europa” te stichten en moest [ik] daarom noodgedwongen sommige landbesturen anders inrichten, zodat de vrijheid van haar Ingezetenen zou worden gewaarborgd. Nu wil ik enkel Frankrijks onafhankelijkheid en rust bewerkstelligen, bescherming van het eigendom, vrijheid van meningsuiting garanderen, want een Vorst is slechts de Eerste Dienaar van de Staat.” *

Napoleon begin juni 1815: ,,Ik weet het allemaal wel. Ik heb een grandioze eindoverwinning op het slagveld nodig.” *

*Aangepaste vertaling van Napoleons uitlatingen, uit: Emil Ludwig, Napoleon, Berlijn 1925, p. 508-516

Honderd jaar na dato schreef Chappuis z'n  boek over de volgens hem Grote Napoleon.

Honderd jaar na dato schreef Chappuis z’n boek over de volgens hem Grote Napoleon.

,,Oorlog zou het dus weer zijn! In de laatste dagen van mei begaven de Frankrijk vijandige souvereinen zich van Wenen naar hun troepen. Al op de 19de  stonden Russische afdelingen aan de Rijn. In de eerste dagen van juni begonnen de Engelsen onder Wellington, met een Nederlandse strijdmacht van ruim 25.000 man onder de bevelen van de Prins van Oranje er aan toegevoegd, naast de Pruisen onder Blücher stellingen in te nemen in België ongeveer van Ath tot Namen en Luik. Door Lombardije trokken de Oostenrijkers en de Sardiniërs naar de Alpen. Tegelijkertijd ontscheepte Engeland op de kust van Bretagne soldaten, wapens en munitie, om de opstand in de Vendée te steunen.

Tegenover deze geduchte strijdmacht kon Napoleon aanvankelijk niet meer stellen dan ca. 70.000 man infanterie, 16.000 ruiters en van de andere hulpafdelingen zo goed als alleen de officierkaders. Zo ellendig stond het Franse leger er voor. Vuurmonden waren er nog in vrij grote aantallen, maar de munitie ervoor ontbrak nagenoeg; en zo was het ook met de kleding, maar vooral zo met de geweren gesteld. Daarbij waren verscheiden versterkte plaatsen van hun verdedigingsmiddelen beroofd; de bemanning van de vloot naar huis gestuurd, de kust onbeschermd. Linietroepen bewaakten de havenplaatsen. Hieruit blijkt maar weer wat voor een reuzenkracht er in het werk moest worden gesteld, om aan deze ontredderende toestand een einde te maken en Frankrijk weer opnieuw te bewapenen.

Toch slaagde de Keizer hierin. De 1ste juni 1815 bezat Frankrijk weer een krijgsmacht van bijna 200.000 man, geschikt voor de dienst te velde, met 64.000 paarden, 200 bataljons nationale garde, aan marinetroepen 44.000 man, enz. ” *

* Gemoderniseerd citaat uit: H. Th. Chappuis, Napoleon de Groote, Alkmaar, 1905, p. 436-437

dr. Elze Luikens (copyright 2015)

Onzekere tijden voor het jonge Koninkrijk der Nederlanden (deel 3; slot)

Mocht Napoleon nog gedacht hebben dat er met zijn geallieerde tegenstanders te overleggen viel, in de loop van mei 1815 werd hem – en met hem het Franse volk – duidelijk dat dit volstrekt illusoir was. Zichzelf aan de Europese hoven presenteren als dé legitieme vredesvorst, mislukte ongenadig, omdat hij, op hetzelfde ogenblik dat hij zijn vredesduiven over Europa uitzond, de ene na de andere (hoge) officiersbenoeming deed en de Franse oorlogsmachine op stoom liet komen. Dat van die benoemingen gaf zonneklaar aan dat de situatie van 1815 een geheel andere was dan die van het jaar 1812. Hij had een tekort aan bekwaam personeel en oude rotten in het vak!

In de voorzomer van 1812 vertrok Napoleon met al zijn (hoge) officieren, manschappen, paarden en oorlogsmaterieel richting Rusland. Wat toen echter niet in orde was – een blamage van de bovenste plank – waren de bevoorradingen. Bonaparte geloofde immers dat de Ruslandmissie een korte zou zijn. Tsaar Alexander zou immers al snel toegeven aan de verlangens van de Franse keizer.Het pakte allemaal heel anders uit. Het grootste deel van zijn Grande Armée is hij er kwijtgeraakt. En daarvan heeft hij zich niet meer weten te herstellen. Ook al heeft zijn genialiteit het oorlogsverloop nog anderhalf jaar weten voort te slepen… de uitkomst werd dat hij geen serieuze tegenstand meer wist te bieden.

In de meimaand van 1815 werd het alle betrokkenen duidelijk: het  zou opnieuw uitlopen op een clash tussen de (Europese) volkeren. Alles wees erop dat ditmaal het midden van België, op dat moment het zuidelijk deel van het Koninkrijk der Nederlanden vormend,  het strijdtoneel zou gaan worden. De courantlezende Gelderlanders, maar ook de rest van de Nederlanders volgden de berichtgeving hierover op de voet. Tenminste? Want alles wat erover te lezen viel was oud nieuws; nieuws dat zo’n 10 dagen achterliep. De actualiteit, de laatste ontwikkelingen,  heeft niemand van de thuisblijvers echt geweten en kunnen beseffen. Maar dat wat bekend werd deed het ergste vrezen. De tegenstanders van Napoleon kenden amper harmonie, waren het voortdurend met elkaar volstrekt oneens en voerden ieder op hun eigen manier oorlogje. Het jonge Koninkrijk der Nederlanden met koning Willem I begreep in de meimaand van 1815 dat het met hun Koninkrijk binnen enkele weken gedaan kon zijn.

Ook al waren de geallieerden (Rusland, Oostenrijk, Pruissen, Engeland en Nederland) in de meerderheid… hun militaire leiders konden maar geen eensluidende strategie ontwikkelen. Dit was Napoleon inmiddels ook bekend geworden en hij zag hierin zijn grootste kans. Eerst het ene deel van de tegenstanders uitschakelen en dan volop tegen het restant aantreden. Hij had met deze strijdwijze al eerder succes gehad.

Eind april, begin mei 1815 trokken Duitse troepen door Gelderland, verzamelden zich in Brabant en reisden vervolgens af richting het midden van Belgisch Nederland. Of zoals de kranten hoopvol schreven: ,,Al de wegen van Vlaanderen, Braband, Henegouwen en het land van Luik zijn overdekt met troepen, geschut en bagagie, die van alle kanten aankomen. Nooit zag men in dit land zulke verbazende toebereidselen. Ook brengt Bonaparte, in den omtrek van Rijssel, de troepen bijeen waarover hij kan beschikken.” En onder die troepen van Bonaparte bevonden zich eveneens Nederlandse vrijwilligers en officieren, die geloofden dat Europa en zijn bevolking met hem beter af waren dan met al die nieuwe of aloude vorstenhuizen en regeringen, die voor het merendeel het liefst de tijdklok zo’n 50 jaar wilden terugdraaien.

Opnieuw wikt en weegt Bonaparte welke militaire strategie toe te passen

Opnieuw wikt en weegt Bonaparte welke militaire strategie toe te passen

Intussen had de Pruisische opperbevelhebber Blücher grote moeite om in enkele van zijn legeronderdelen de orde te herstellen nadat een grote groep Saksische militairen geweigerd hadden hun officieren te gehoorzamen. In elkaar snel opvolgende legerbulletins werd weliswaar gesproken over het ‘beroven van de nationale eer‘, maar de dieperliggende oorzaken waren dat  ‘de opstandelingen’  het gevoel hadden onheus te worden bejegend door hun legerleiding ,dat ze zich geknecht voelden en ondergewaardeerd. Maar het belangrijkste argument was toch wel dat ze helemaal geen zin hadden om tegen Napoleon te strijden.Was Saksen niet nog kort geleden een Napoleon toegewijd land geweest? Deze militairen lieten hun Pruisische officieren in niet mis te verstane bewoordingen weten er moeite mee te hebben tegen Bonaparte te moeten strijden. Blücher liet vervolgens hardhandig ingrijpen: zes  ‘van de Horde Rebelle’  werden gefusilleerd, een kreeg genade en de rest werd levenslang opgesloten. Maar daarmee bleek het  ‘orde’probleem nog niet ten einde.

De berichtgeving hierover in de verschillende bladen veroorzaakte ook onder de Nederlandse bevolking onzekere gevoelens. Helemaal begon men te twijfelen aan de geallieerde troepenmacht (in opbouw) toen 25 mei bekend werd dat opnieuw – ditmaal zo’n 1200 man –  Saksische troepen weigerden nog verder richting België te trekken. Er bleef de geschokte Blúcher niets anders over de Saksers te ontwapenen en onder zwaar bewapende escorte over Nijmegen en Bemmel te laten afmarcheren richting Wezel waar ze moesten afwachten wat er verder met hen zou gebeuren.

De overheden begonnen in te zien dat al dit soort nieuws ondermijnend begon te werken. Er restte niets anders dan overal een officieel bulletin geplaatst te krijgen die de in spannende afwachting verkerende bevolking nog eens fijntjes liet weten waar het toch allemaal om draaide en wie de werkelijke veroorzaker van al die onrust in Europa was. ‘Vanuit Wenen lieten de congresleden’  weten: ,,De mogendheden, onderrigt van de ontscheping Van Bonaparte in Frankrijk, hebben in hem niets anders kunnen beschouwen, dan een man, die zich gewapenderhand, met het erkende onderwerp om het gevestigde Gouvernement omver te werpen, door het volk en de armee in opstand tegen den wettigen Souverein aan te zetten , en zich van de titel van Keizer der Franschen, met geweld meester te maken, hadden op hem toegepast de straffen die bij alle wetten tegen zoodanige aanslagen, worden uitgesproken.”

Ik vind het voor dat moment geen handig bulletin. Verwarrend, onduidelijk en uitgaand van het eigen ‘souverein’ gelijk. Napoleon kon zich er in elk geval nog op bogen, dat hij eertijds door het volk was gekozen en begin 1815 opnieuw door het volk op het schild was gehezen. Lodewijk XVIIII die hem in april 1814 als Koning van Frankrijk was opgevolgd, was enkel tot koning aangewezen omdat zijn geslacht al enkele eeuwen achtereen de regerend vorst had geleverd. Met dit soort bulletins werden de gevolgen en het al wat was bereikt na de Franse revolutie in een klap weggeveegd: wat is van meer belang… het geboorterecht of het burgerrecht?

Het zou dé politieke vraag worden die de gehele negentiende eeuw hét kernpunt van alle strijd zou gaan vormen. En hier en daar zelfs tot in het heden.

dr. Elze Luikens (copyright)