Napoleon kort na het ontvluchten van het leven op het eiland Elba: ,,Zeg me uw ideeën! Openbare toespraken, vrije verkiezingen, ministeriële verantwoordelijkheid, persvrijheid?… Dat alles wil ik. In het bijzonder persvrijheid. Haar nog [eens] te onderdrukken zou absurd zijn…. . Ik ben de man van het Volk. Wil het [volk] werkelijk vrijheid, ik zal het zonder meer toestaan… . Ik ben geen veroveraar meer, kan het ook niet meer zijn. Ik weet wat mogelijk is en wat niet. Mij blijft slechts die ene missie: Frankrijk weer herstellen en haar een regering geven, die bij het land past.” *
Napoleon direct na zijn terugkeer in Frankrijk: ,,Ik haat de Vrijheid [Liberté] niet, alhoewel ik haar op mijn pad wel eens ontweek. Ik begrijp haar, ik ben immers met haar Ideeën opgevoed en groot geworden. Maar nu is al dat werk van 15 jaar [regeren] verwoest, en om opnieuw te beginnen vergt minstens 20 jaar en zou 2.000.000 mensenlevens kosten… . Ik wil vrede, maar ik kan dat alleen maar door een zege bereiken. Ik wil bij u geen valse hoop wekken: ik voorzie een zware oorlogstijd.. En om haar tot een goed einde te brengen moet het volk mij ondersteunen. Het zal in ruil daarvoor Vrijheid verlangen. Goed, ze zullen die krijgen… mijn situatie is anders. ik word ook wat ouder. Met 45 ben je niet meer die je was toen je dertig was.” *
Napoleon in Parijs aangekomen: ,,Ik ben op dezelfde manier teruggekomen als eens uit Egypte [1798], omdat het slecht met het vaderland ging… . Ik wil geen oorlog meer voeren. Wij moeten vergeten dat ik eens dé Alleenheerser van de wereld ben geweest. Toen was mijn doel een groot systeem [namelijk] “de Verenigde Staten van Europa” te stichten en moest [ik] daarom noodgedwongen sommige landbesturen anders inrichten, zodat de vrijheid van haar Ingezetenen zou worden gewaarborgd. Nu wil ik enkel Frankrijks onafhankelijkheid en rust bewerkstelligen, bescherming van het eigendom, vrijheid van meningsuiting garanderen, want een Vorst is slechts de Eerste Dienaar van de Staat.” *
Napoleon begin juni 1815: ,,Ik weet het allemaal wel. Ik heb een grandioze eindoverwinning op het slagveld nodig.” *
*Aangepaste vertaling van Napoleons uitlatingen, uit: Emil Ludwig, Napoleon, Berlijn 1925, p. 508-516
,,Oorlog zou het dus weer zijn! In de laatste dagen van mei begaven de Frankrijk vijandige souvereinen zich van Wenen naar hun troepen. Al op de 19de stonden Russische afdelingen aan de Rijn. In de eerste dagen van juni begonnen de Engelsen onder Wellington, met een Nederlandse strijdmacht van ruim 25.000 man onder de bevelen van de Prins van Oranje er aan toegevoegd, naast de Pruisen onder Blücher stellingen in te nemen in België ongeveer van Ath tot Namen en Luik. Door Lombardije trokken de Oostenrijkers en de Sardiniërs naar de Alpen. Tegelijkertijd ontscheepte Engeland op de kust van Bretagne soldaten, wapens en munitie, om de opstand in de Vendée te steunen.
Tegenover deze geduchte strijdmacht kon Napoleon aanvankelijk niet meer stellen dan ca. 70.000 man infanterie, 16.000 ruiters en van de andere hulpafdelingen zo goed als alleen de officierkaders. Zo ellendig stond het Franse leger er voor. Vuurmonden waren er nog in vrij grote aantallen, maar de munitie ervoor ontbrak nagenoeg; en zo was het ook met de kleding, maar vooral zo met de geweren gesteld. Daarbij waren verscheiden versterkte plaatsen van hun verdedigingsmiddelen beroofd; de bemanning van de vloot naar huis gestuurd, de kust onbeschermd. Linietroepen bewaakten de havenplaatsen. Hieruit blijkt maar weer wat voor een reuzenkracht er in het werk moest worden gesteld, om aan deze ontredderende toestand een einde te maken en Frankrijk weer opnieuw te bewapenen.
Toch slaagde de Keizer hierin. De 1ste juni 1815 bezat Frankrijk weer een krijgsmacht van bijna 200.000 man, geschikt voor de dienst te velde, met 64.000 paarden, 200 bataljons nationale garde, aan marinetroepen 44.000 man, enz. ” *
* Gemoderniseerd citaat uit: H. Th. Chappuis, Napoleon de Groote, Alkmaar, 1905, p. 436-437
dr. Elze Luikens (copyright 2015)