De onderprefecten en hun zware taak

Elk departement, ook het departement Van den Boven-IJssel (l’Issel Supérieur), was onderverdeeld in Arrondissementen, die op hun beurt weer waren onderverdeeld in Cantons die éen of meerdere Gemeenten/Mairies omvatten. De bedoeling hiervan was om de bestuurbaarheid beter te kunnen garanderen. Napoleon wilde immers dat zijn departementen net zo goed functioneerden als zijn legers. En zo moest het ook bestuurlijk worden bestuurd.

Nu was het bepaald niet zo dat de heren – de dames mochten toen niet meedoen – elkaar stonden te verdringen om al die baantjes en functies die deze indeling met zich meebracht te mogen vervullen. Het was meer een kwestie van aangewezen worden; en dat weigerde de aangewezene vanwege ‘de eer die het inhield’ liever niet. Ook was men ervan overtuigd dat het een roeping was om het land/de regio te mogen dienen.

In het Gelderse waren er drie arrondissementen, te weten het arrondissement Arnhem (grofweg de Veluwe), Tiel (het rivierengebied) en Zutphen (de Achterhoek); dit kwam overeen met de vroegere indeling in Kwartieren. Genoemde plaatsen waren tevens de arrondissementshoofdstad. Arnhem zelf herbergde eveneens het departementaal bestuur met aan het hoofd (vanaf 1811) prefect Regnerus Livius de Kempenaer. De onderprefecten bestuurden met directe en indirecte aansturing vanuit Arnhem het hun toegewezen arrondissement. A.P.R.C. van der Borg van Verwolde deed zijn best om voor Zutphen en ommelanden (de Achterhoek) samen met zijn arrondissementsbestuur er de zaken vanaf 1811 naar behoren te laten verlopen. Op hun pad kwamen ze de problemen tegen die bruggen, wegen, oogst, kerkgebouwen (wie kregen welk kerkgebouw), belastingen, invoering en handhaving van (keizerlijke) decreten, etc. met zich meebrachten.

Ik maak hiervoor wel een sprong naar voren in de reeks besprekingen in eerdere blogs van door mij onderzochte en besproken dossiers, die fysiek berusten in het Rijks Archief Gelderland, Bataafs-Frans archief, te Arnhem. Ditmaal gaat het over het arrondissement Zutphen en dan speciaal de rubriek ‘onderprefecten’.

Hoe de zaken erbij en ervoor stonden kunnen we enigszins ontdekken in de verschillende toespraken, die vermoed ik Van der Borch van Verwolde in 1811 en later gehouden heeft voor zijn arrondissementsraad. Eén ervan staat hieronder cursief weergegeven. Zij leest niet gemakkelijk; ik vermoed dan ook dat het een kladversie is.

Foto door Daniel Frank op Pexels.com

N.b. Zie voor de andere in het Gelders archief aanwezige toespraken gehouden in Zutphen 1811-1813: R.A.G. 0016-7448. Teksten van toespraken voor de Arrondissementsraad, 1811, 1813. Concepten. 1 omslag. N.B. D o o r s c h i m m e l a a n g e t a s t.

,,Mijne Heeren. Ik verheug mij Uw als den Eersten Arrondissments Raad van dit Kwartier te mogen verwelkomen. Belast met den taak om de Documenten en Instructien over de Onderwerpen Uwer bijeen Roeping te prepareren zal ik dit door mijne recente aanstelling niet dan zeer gebrekkig kunnen doen. Noch niet in het geval een Jaarlijkse Rekening over te leggen, of met enige dier Objecten besig te houden, welke betrekking hebben op de directe Contributien exhibeer ik alleen het arrondissements Budget & behalve de Deliberatien deswegens zal het vooral uwen taak zijn, uw gevoelens over den staat en de behoevtens van dit Arrondissement open te leggen, en die verbeteringen voor te staan waar voor Landbouw en Koophandel, benevens fabrieken, Openbare Gestigten, Gevangenissen, publiek onderwijs, Bruggen, Wegen en Wateren, bevolking en administratie vatbaar zijn, met Een Woord uwer aandagt te vestigen op al wat het geluk en den welvaard van dit Arrondissement zal kunnen bevorderen. Uwe Deliberatien over dit project Budget& uwe aanmerkingen, uwe inzigten over de hoog aangelegen Onderwerpen welke ik zo even optelde bij het Einde Uwer Zittingen aan den Prefect van dit Departement toesendende zal desen Uwen taak volbragt, en het Gouvernement in staat gesteld zijn, de vereischte maatregelen tot desselvs volvoering daar te stellen.

,,De Keiser der Franschen, wenscht welvaard over den ganschen omtrek van ons grote Rijk te verspreiden, en te vermeerderen, te midden van het geklank der Wapenen houd de Held der Eeuw zich onvermoeid besig met de middelen welke dit Eerwaardig doel van elke wijse en vaderlijke Regering kunnen bevorderen. Landbouw, Koophandel en fabrieken zijn steeds als de hoovdbronnen van desen welvaard beschouwd; en het is mij een aangenaamen pligt, Uw, Mijne Heeren in de Eerste plaats opmerksaam te kunnen maken op den hogen prijs, waar mede onse grote Monarch den Edelen Landbouw vereerd: op des gesindheid waar mede die Vorst bezield is, om deselve aan te moedigen, op te beuren,en haar ook in dit gewest de plaats te doen bekleden, waarop de Eerste der Kunsten steeds door wijse wetgevers gesteld werd, Zij toch is het, die ons overig blijvt nu de Koophandel gestremd is, nu veel fabrieken kwijnen, en zelvs dan, wanneer dese eenmaal herleven, zal het de Landbouw blijven, waar door de nijvere Ingesetenen van dit Land Arrondissement, zo al gene Schatten, althans dat middelmatig bestaan zullen vinden, welke hun wel niet tot de genietingen der verfijnde weelde sal opvoeren, doch tegens die nijpende Armoede zal dekken, welke men naast de paleisen der rijken naast de zetels dier (…..) weelde te vaak aantreft. Zij is het die de beste en gesondste Burgers aan den Staat schenkt, en die onafhankelijk van den Loop der Staatsgebeuren overig blijvt, als andere bronnen van bestaan het Kwijnend Vaderland ontzinken: of ter verkrijging van een duursamen Vrede gestremd moeten worden. Den staat en den voortgang van den Landbouw in ons midden te schetsen, zoude te ver henen voeren, ook de opstelling aller redenen, welke deszelvs voortgang in den weg staan. De schone en belangrijke taak om dese redenen op te sporen, en met de middelen welke strekken kunnen om deselve weg te nemen onder het oog van een verligt Gouvernement te brengen, is uw, Mijne Heeren voorbehouden, zij sal uw gelegenheid verschaffen, om de goedkeuring van de Souverain en de dankbaarheid onser Mede Ingesetenen te verwerven!”

Met een vriendelijke groet aan al onze blogvolgers/lezers en toevallige passanten:

dr. Elze Luikens en H. Luikens-de Kruif

2 Reacties op “De onderprefecten en hun zware taak

  1. Ik wil graag een stukje over koning Willem III van Elze Luikens gebruiken voor een boekwerkje dat NIET in de handel komt. Het blijft in de familie. Ik wil hem toestemming vragen maar weet niet hoe contact te leggen.
    Met vriendelijke groet, Karel Tamboer

Plaats een reactie